Egypte
deel 3.
|
|
|
|
Donderdag 10 april.
Kwart over vier opstaan: op de Westbank de bergen op om de zonsopgang te zien. Dat lukte dus maar half; de ferry ging te laat en de zon was te vroeg. Een schitterende, eerst heel inspannende wandeling maar bekroond met prachtige uitzichten over de Nijl, Dal der Koningen en vele monumenten.
Om negen waren we op de fiets weer terug bij het hotel. In een gesprek had ik met mensen van het hotel de mogelijkheid gepolst een slachthuis te bezoeken en nu had iemand daar een kennis (zoals vaak hier), die dierenarts was in het gemeentelijke abattoir van Luxor. De "kennis" bleek een taxichauffeur te zijn en deze wilde me er wel heen brengen. De slachterij bleek 4 jaar geleden gebouwd te zijn op een locatie ver buiten de stad. In Egypte slacht men alleen voor binnenlands gebruik, toch is er een vrij intensieve keuring: vandaag waren er honderd dieren geslacht, meest runderen, wat schapen en kamelen. De keuring wordt verricht door drie dierenartsen en vijf assistenten (in vier uur werktijd). Helaas was het slachten al gebeurd: men begint heel vroeg om zo het vlees tijdig op de verkooppunten te hebben waar het normaliter dezelfde dag nog wordt verkocht bij gebrek aan koeling! Wel kon hij me nog enkele afwijkingen tonen: een cysticercus bovis in de hartspier en een mij onbekende parasiet in de lever.
Ik had blijkbaar geluk dat ik erin gelaten werd want officieel was het voor vreemdelingen helemaal taboe, maar mijn beroepsachtergrond plus de invloed van de chauffeur zal de deur wel op een kier gezet hebben; fotograferen bleef geheel uit den boze!
En in de namiddag dan voor ‘t eerst paardgereden! Een leuke ervaring, eerst wat gespannen maar allengs rustiger, ‘t was daarbij ook een heel rustig paard. Mooie tocht over de Westbank door dorpjes, velden en ook nog net een randje woestijn waar de vruchtbare Nijlvlakte steeds abrupt in overgaat.
|
|
|
|
Vrijdag 11 april.
Laatste dag Luxor.
Ik moet kiezen tussen de tempels van Luxor, het Luxormuseum, de Westbank met de vallei der koninginnen de graven der notabelen. Ik besluit de Luxortempels te gaan doen omdat dit goed aansluit bij het ochtendprogramma naar het grootse tempelcomplex van Karnak. |
|
|
|
Zie speciale
Luxor-site:
Luxor virtueel
|
|
|
|
|
|
Zaterdag 12 april.
Op naar Hurghada. Eerst nog de tempel van Dendera bezocht, de laatste tempel voor ons. Mooi istie zeker, nog behoorlijk intact, maar zo langzamerhand worden de meesten van ons (waaronder ik ook) wat tempelmoe, alhoewel ik moet zeggen dat ik niet erg grote moeite heb om veel in me op te nemen, noch moeite heb me aan te passen aan vreemde dingen en niet direct normale situaties. Je hoort steeds meer geluiden in de groep als "die soepzooi" als men het over de soukh heeft; men vindt het er maar een rotzooi en dat laat men merken ook en men is er wat angstig met al die Arabieren in hun lange "soep"-jurken, al dan niet opdringerig! Men vindt de bevolking gauw zielig omdat ze, hoewel meestal tevreden, een tamelijk armoedig bestaan leiden. Een jong stel in de groep heeft ernstige problemen met ’t eten en zou het liefste naar McDonalds gaan als die hier bestond! Weer anderen ergeren zich groen en geel aan het gedrag van de bevolking: bijv. het eeuwige vragen om "baksjies"; maar ook aan de regels van de overheid: de verplichte konvooien die nooit op de afgesproken tijd vertrekken; de dienstverlening op de banken heeft ook reden tot klagen!
Ik vraag me dan ook af wat men vindt van toeristen die proberen zelfs bij het kopen van een paar appels het onderste uit de kan te halen; wat onderhandelen over de prijs is in dit land normaal maar op deze manier werd het genant!
|
|
|
Verder op weg. Bij Dendera zien we een aardig put-tafereel nl. een rad waar een touw op ronddraait met daaraan vastgeknoopt een aantal kruiken die water uit een diepe put opscheppen en boven ompiepen in een goot zodat het uiteindelijk op het land terechtkomt. De aandrijving hiervan is: een koe!
Hurghada is voor mij de afknapper. Een enorme badplaats in aanbouw, over misschien een kustlengte van vijftien kilometer.
De weg ernaar toe door de woestijn is echter prachtig: steeds door wadi’s rijdend; er is te zien dat er nog niet zo lang geleden een stortvloed geweest moet zijn en dat het hier vol snelstromend water gestaan heeft: de grond onderde naastliggende spoorlijn is soms weggespoeld, aan palen zit gras zoals bij ons in de uiterwaarden na een overstroming aan de afrastering, én er staan veel groene, soms bloeiende struikjes. Rest nog dat we de hele weg van Dendera naar Hurghada maar drie bomen (in ’t wild) hebben gezien: w.s. acacia’s.
Al met al een heel ruig landschap.
|
|
|
|
|
|
|
Zondag 13 april.
Terwijl een ander deel van de groep ging snorkelen heb ik ‘n tochtje met de glaswandboot over de riffen gemaakt, inclusief maaltijd, maar toch knap prijzig; misschien had ik toch wat meer moeten onderhandelen; en zeg niet: "Gun die arme Egyptenaren ook wat!", nee: ik boekte namelijk bij een welvarende Oostenrijker! Wel veel mooie vissen gezien en prachtig koraal natuurlijk!
Maandag 14 april.
Om halfzeven vertrek naar de Sinaï, St.Catharinaklooster. ‘t Is een lange rit, weinig zon dus de mooie kleurige rotsen in de Sinaï springen er niet zo uit. St. Catharina ligt prachtig in een dalletje bij een bron, omgeven door hoge muren. ‘a Avonds gaan we de Mozesberg op (2250 m), een hele klim van 700 m; we overnachten daar met een deel van onze groep op de top om de zonsopgang te zien. Het is ook een pelgrimsoord want het moet de bijbelse berg Horeb zijn waar Mozes de stenen tafelen met de tien geboden ontvangen zou hebben.
Het loopt de hele nacht nog door met bezoekers. Om drie uur door mij nog een aantal Japanners tot stilte gemaand:
"He
you, Japanese, couldn’t you be quiet now please? This is a holy place!"
Het gebeurt blijkbaar bijna nooit, maar het is in de ochtend een beetje nevelig wat inhoudt dat we de zon pas ver ná de opgang kunnen zien! Ook dát is iets bijzonders!
|
|
|
Dinsdag 15 april.
Om
halfzeven weer van de berg af: met ongeveer tweeëneenhalf uur zijn we weer
beneden. Ontbijten, klooster en kerk bekijken; indrukwekkend, zeer oude iconen
tot uit de zesde eeuw. St. Catharina is ‘t kleinste bisdom van de wereld en
vormt ‘t dit samen met het gisteren door ons bezochte nonnenklooster.
Het St. Catharinaklooster is gesticht door Helena, de vrouw van keizer
Constantijn, op de plek waar Mozes de brandende braambos gezien zou hebben: de
immer doorgroeiende struik staat er nog steeds en is ook een middelpunt van de
pelgrimage.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
St. Catharinakerk
|
St. Catharinakerk
|
Brandende(?) braambos
|
|
|
|
|
|
Dan op weg naar Nuweiba door een prachtig stuk Sinaï met een heel bijzonder berglandschap. In Nuweiba was ik eerst een broek en T-shirts, eet wat en ga om een uur of drie naar bed voor een dutje tot zes uur, maar o grote pech: ik heb m’n horlogewekker verkeerd gezet en word ’s avonds om elf uur pas wakker; dat is lullig want ik had ’s avonds naar de bank gemoeten en gewoon met de groep gezellig uit willen gaan eten. Ik voel me er niet echt prettig bij: geen geld genoeg, geen eten, geen gezellige avond! Dan maar wat lezen: het boek van Gabriël Maria Marquez: Kroniek van een aangekondigde dood, goed boek!
Toch nog een paar uur geslapen, halfzeven weer op, strandwandeling gemaakt, Jeanne zat ook al op ’t strand tegen achten. Ze vertelde me een stuk van haar leven: ze had zich het leven zonder haar overleden man nooit voor kunnen stellen; na zijn overlijden was zij ook nog ’s vervroegd de VUT ingestuurd: een diep gat dus, dacht ze. Maar toch was ze daar onverwacht snel overheen. Ze ging vrijwilligerswerk doen én genieten, héél veel genieten van haar vrije tijd en dat is haar wonderwel gelukt!
|
|
|
|
|
|
Naar:
Overzicht
Reisbelevenissen
|
|
|
|
|