New Page 1

Mali dl. 5

Van Djenné naar

Ségou

 en Bamako.

Segou

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Op naar Ségou. Eerst stoppen we nog bij enkele wel heel mooie Baobabs. Behalve dat het inderdaad majestueuze bomen zijn hangen er nog een zevental bijenkorven in: nu een variatie met het vlieggat naar beneden. 'n Boom verderop zie ik uit een gat ook bijen komen vliegen: ook daar heeft een zwerm zich genesteld!

 

Ségou is de tweede stad van Mali met 90.000 inwoners. Het oorspronkelijke Ségou ligt tien kilometer verderop. Het werd in zeventiende eeuw door de Bambara en werd het machtscentrum en hoofdstad van het koninkrijk Ségou. Echter in 1861 werd de stad veroverd door de Toucouleur en bij hun rijk ingelijfd. Nog één keer was er een grote verandering: in 1890 werd de stad door de Fransen met de grond gelijk gemaakt. Zij bouwden de nieuwe stad naar hun wensen. Het was een belangrijke plaats voor de Fransen, zoals is af te lezen aan het grote aantal koloniale gebouwen dat je er nog aantreft. 

Van de stad Ségou, zoals die in de vermaarde roman "Ségou" van Maryse Condé werd omschreven, is dan ook helemaal niets meer over!

 

Ten noorden van Ségou ligt het Office du Niger, een enorm irrigatieproject. Hoewel het eerst met nogal wat tegenslagen te kampen had, niet in het minst door mismanagement en corruptie nadat Mali zelfstandig was geworden. Nederland en Frankrijk hebben zich toen opgeworpen om het weer vlot te trekken met een zeer positief resultaat. Hoewel het veel geld heeft gekost  is Mali nu zeker van z'n voedselvoorziening (rijst). Een gedeelte kan zelfs worden geëxporteerd!

 

In Ségou komen we terecht in een prima, voor onze begrippen luxueus hotel: niet alleen met zwembad, ook op de kamers is alles compleet, alles zit vast, er komt warm water uit de warmwaterkraan en het is er schoon!

 

Woensdag 21 jan.

's Morgens een tochtje naar een pottenbakkersdorpje, Kalabougou, per pinasse. Het is ruim een uur varen; we zien weer veel vogels, nu ook 'n paar ralreigers en weer de mooie blauwe scharrelaar! >>

 

Het dorp produceert heel veel potten die ook in het groot worden afgezet: het gaat er industrieel gestructureerd aan toe. Het is een vrouwenaangelegenheid want het is de kaste van de ijzersmeden waar de vrouwen het recht van pottenbakken hebben. In totaal werken zestien families mee in het pottenbakken waaronder het werk efficiënt is verdeeld: de ene bereidt de klei voor, de andere maakt potten, weer een ander schotels of deksels.  Potten vormt met behulp van mallen waaromheen de klei wordt platgeslagen tot een dunne laag; later wordt er dan de bovenrand opgekleefd. Het feitelijke bakken wordt maar twee dagen per week gedaan, vrijdag en zaterdag, waarop alle werkzaamheden dan weer op zijn afgestemd.

Ook worden net buiten het dorp stenen gevormd, in dit geval niet alleen om te drogen, maar om via de oven door te laten gaan als baksteen, voor Malinese begrippen vrij uitzonderlijk.

 

Er wordt in dit dorp door de dorpsoudste een entree geheven wat weer inhoudt dat er niet gebedeld wordt om van alles en nog wat en je ook geen fooien hoeft te geven, goed geregeld weer!

 

Op de terugweg verbazen we ons over de bijzonder volgeladen pinasses die als pont fungeren over de rivier! De rivier is bijna overal erg ondiep: we zien zelfs een man vanaf een eilandje in de rivier honderden meters richting Ségou waden om dan alsnog een keer in een boot te stappen!

 

In Ségou koop ik nog een maar mooie Afrikaanse wandkleden en dat begint dan echt het einde van de reis in te luiden! 

Donderdag, 22 jan.

We reizen om half acht af naar Bamako. Met nog steeds stijgende verwondering aanschouw ik het transport van vee van of naar de markt: 'n schaap ruggelings, overdwars op de bagagedrager van de fiets, geiten vastgedrukt met touwen op de imperiaal of tussen het daar ook aanwezige brandhout en naast de passagiers (óók op de imperiaal!), kippen die met de samengebonden poten aan een lange lat aan de zijkant van een vrachtauto hangen. 

Eén auto zagen we met:

  • zakken meel

  • een koe

  • schapen

  • geiten bovenop

  • kippen aan de zijkant

  • brandhout

  • teilen en emmers

  • meubilair

  • mensen als apen rondom en ertussen!

 

We hebben geluk dat we in Bamako al kunnen vóór-inchecken  op het Air-France-kantoor in de stad. De grote bagage is dan al weg en we krigen de instapkaarten al. Alleen douane rest dan nog. 

Met een aantal mensen bezoeken we nog het Nationale Museum. In de archeologiesectie wordt extra aandacht besteed aan Tellem-volk. In de jaren 1960/'70 is hier voor het eerst wat dieper onderzoek gedaan naar dit mysterieuze volk dat geleidelijk verdween na de komst van de Dogon in hun gebied, 500 jaar geleden. De universiteit van Utrecht is hier o.a. mee druk geweest. Heel interessant om te zien.

 

Na het afscheidsdiner is het tijd om af te reizen naar het vliegveld. Dan gaat het allemaal snel: afscheid van Bernadette met een "tot ziens in de Achterhoek", nachtvlucht naar Parijs, kippenvluchtje naar Amsterdam, daar snel afscheid van iedereen: zo gaat dat op het laatst, snel, snel, de ophalers staan al te wachten!

 

Het einde van een heel boeiende en fijne reis!!

 

Bezoek mijn

Gastenboek

Terug naar:   Mali deel 4

 

Terug naar:  Mali Menu

 

Terug naar:  Inhoud Reisbelevenissen

 

Dit was een BAOBAB-reis